Josephine's regenboogdeken
19.Dec.22 / Kirsten BalleringJosephine’s regenboogdeken is een explosie van kleur. De vrolijke driehoeken geven je een prachtig palet om mee te werken. De motiefjes kun je van tevoren haken, of gaandeweg vasthaken. Jij mag kiezen!
Garen en benodigdheden
Garen
- Kleur A: 510 x 1 bol
- Kleur B: 639 x 1 bol
- Kleur C: 714 x 1 bol
- Kleur D: 551 x 1 bol
- Kleur E: 642 x 1 bol
- Kleur F: 663 x 1 bol
- Kleur G: 665 x 1 bol
- Kleur H: 712 x 1 bol
- Kleur I: 519 x 1 bol
- Kleur J: 529 x 1 bol
- Kleur K: 726 x 1 bol
- Kleur L: 653 x 1 bol
- Kleur M: 720 x 1 bol
- Kleur N: 650 x 1 bol
- Kleur O: 502 x 8 bollen
Shop het garen!
Je kan Cotton 8 bij retailers kopen, zoals:
Haaknaald
3,5mm.
Afmetingen
115 x 150 cm.
Stekenverhouding
Een driehoekje meet 10 cm aan elke zijde.
Afkortingen
- 2hst smh: 2 halve stokjes samenhaken: (sla draad om, steek naald in aangegeven st/open, sla draad om, haal lus op) 2x, sla draad om, haal door alle lussen op naald
- 3hst smh: 3 halve stokjes samenhaken: (sla draad om, steek naald in aangegeven st/open, sla draad om, haal lus op) 3x, sla draad om, haal door alle lussen op naald
- 4st smh: 4 stokjes samenhaken: (sla draad om, steek naald in aangegeven st/open, sla draad om, haal lus op, sla draad om, haal door eerste twee lussen op naald) 4x, sla draad om, haal door alle lussen op naald
- AK: achterkant
- beg-4st smh: Begin 4 stokjes samenhaken: 2l, (sla draad om, steek naald in ring, sla draad om, haal lus op, sla draad om, haal door eerste twee lussen op naald) 3x, sla draad om, haal door alle lussen op naald
- hst: half stokje
- hv: halve vaste
- l: losse
- l-open: lossen-opening: opening onder losse(n)
- s(tn): steek/steken
- st: stokje
- VK: voorkant
Herhalingen
- *…; herhaal vanaf * nog 1x/2x/3x Haak de instructies na * en herhaal deze daarna nog het aantal keer zoals aangegeven.
- (…) 1x/2x/3x Haak de instructies tussen haakjes het totaal aantal keer aangegeven.
- […] Geeft het aantal steken aan het einde van een rij of toer aan.
- (…) in dezelfde s/open Geeft aan dat alle instructies tussen haakjes in dezelfde steek of ruimte worden gehaakt.
Kleurindeling
Overzicht
Het patroon is gemaakt in regenbogovolgorde waarbij de eerste en laatste kleur in elkaar overlopen. Dit geeft de illusie van willekeurige plaatsing, maar er zit wel degelijk een patroon in!
Het patroon is als volgt: Start linksonderin, volg de rij naar rechts. Ga een rij naar boven, en volg die rij naar links. Ga een rij naar boven, volg die rij naar rechts enzovoort.
Motieven per kleur
Je kan alle motieven van tevoren haken, of ze gaandeweg haken en direct vasthaken. Dat mag je zelf weten! Je hebt de volgende aantallen per kleur nodig:
- Motieven: 12 van elk voor kleuren A-N
- Bovenste halve motieven: 1 van elk, behalve van kleur K en L (0 motieven in deze kleuren).
- Onderste halve motieven: 1 van elk, behalve in kleur M en N (0 motieven in deze kleuren).
Maak je eigen kleurvolgorde
Met de informatie in dit hoofstuk kan je makkelijk je eigen volgorde samenstellen. Dat hoeft geen regenboog te zijn, zolang de eerste en laatste kleur maar in elkaar overvloeien om hetzelfde effect te behouden. Ik zou wel meer dan 10 kleuren gebruiken, en het van tevoren even uittekenen.
De reden hiervoor is dat je met minder kleuren meer kans hebt dat motieven met dezelfde kleur precies boven elkaar belanden. Dat is niet erg - maar ik vind het niet mooi omdat de illusie van willekeurigheid dan verloren gaat. Dus daarom zou ik het van tevoren even uittekenen.
Je kan de afbeelding op de laatste pagina van het patroon gebruiken als je zelf een kleurenvolgorde wil maken.
Technieken
Motief
Maak een magische ring, en haak 4l (foto 1). Maak een beg-4st smh (foto’s 2-3), 3l (foto 4). De 3l-openingen zijn de ‘middenstukken’ tussen de hoeken van de driehoek. Maak nog een 4st smh (foto’s 5-6), en dan 4l om je eerste hoek-opening voor de volgende toer te maken. Volg het patroon en maak 4st smh, 3l-openingen en 4l-openingen. Je ziet dat de hoeken al een beetje vorm krijgen (foto 7). Sluit de toer met een hv in de bovenkant van je beg-4st smh (foto 8). Je kan de magische ring nu dichttrekken.
Start Toer 2 door 3l te haken (foto 9). Deze 3 lossen worden overgeslagen bij het sluiten van de toer - ze dienen alleen om de lege ruimte tussen de eerste en laatste steek van de toer op te vullen. Maak 1st in dezelfde steek, dit is je eerste echte steek van de toer (foto 10). 3hst in de 3l-opening (foto 11). Door een minder hoge steek te maken zorg je ervoor dat de zijkanten van je driehoek ook echt plat zijn. Maak 1st in de bovenkant van de volgende 4st smh (foto 12). Maak een hoek door (3st, 4l, 3st) in de 4l-opening te haken.
Ga door met het patroon volgen, en haak de toer af door een hv in het eerste stokje (dus niet de 3l) te haken (foto 13). De vorm van de driehoek is nu wel duidelijk. Je kan zien dat de zijdes wat platter zijn, dankzij de halve stokjes.
Toer 3 is vrij simpel. Haak 3l, die weer overgeslagen gaan worden aan het einde van de toer. Haak dan 1st in elke steek van de vorige toer. In elke hoek haak je (3st, 4l, 3st). Sluit met een hv in het eerste stokje en hecht je draadjes af (foto 14).
Half motief
Halve motieven lijken heel erg op de volledige motieven, maar ze worden in rijen gehaakt in plaats van in toeren. Dit betekent dat je je haakwerk in Rij 2 met de achterkant naar je toe haakt. Vouw maar eens een volledig motief door de helft, dan zie je grofweg het patroon wat we gaan volgen.
In dit voorbeeld wordt een bovenste half motiefje gehaakt. De onderste halve motiefjes lijken hier heel erg op, dus ik heb voor dit hoofdstuk de onderste halve motiefjes niet gefotografeerd.
Start met een magische ring. Haak 4l, die tellen hier als een stokje en lossen-opening (foto 15). Maak een 4st smh (foto 16), 3l, weer een 4st smh, en dan 4l om de hoek-opening te maken. Haak nog een 4st smh, 1l, en dan 1st (foto 17). Trek nu de ring aan. Zoals je ziet haak je hem niet helemaal rond, maar eigenlijk maar tot de helft.
Haak 3 lossen en keer je werk dan zodat de achterkant naar je toe wijst (foto 18). De 3l die je gemaakt hebt tellen als st. Maak nog een st in de lossen-opening van de vorige rij, en nog een st in de bovenkant van de 4st smh (foto 19). Maak een hoek door (3st,4l, 3st) in de hoek-opening te haken (foto 20). We gaan nu door met een driehoek haken zoals in het volledige motiefje, dus 1st in de bovenkant van de 4st smh, 3hst in de 3l-opening, 1st in de bovenkant van de volgende 4st smh. Maak je rij af door 3st in de lossen-opening te haken, 1l, en dan 1st in de derde l van de vier lossen waarmee je dit motief bent begonnen (foto 21).
(De reden dat de 3 lossen aan het begin van de rij hier wel tellen als een steek, maar niet in het volledige motief is omdat het hier mooier uitkomt. Als ze niet meetellen dan moet je nog een stokje in dezelfde steek haken en dan gaat de rechte kant van je motiefje uitwaaieren - en dat wil je niet).
Voor rij 3 haak je 4l (die tellen weer als st en lossen-opening). Maak 3st in de lossen-opening. 11st aan de lange kant, en vorm de hoek door (3st, 4l, 3st) in de hoekopen te haken. Maak 6st in de korte kant, en knip je garen af (foto 22).
Vasthaken
We haken onze motieven met een platte hv naad vast. Dit maakt een mooie platte naad, die je snel genoeg in de vingers krijgt.
Om te beginnen, haak je de rand om je eerste motief zoals in het patroon aangegeven met 1hst in elke steek, en (3hst, 3l, 3hst) in elke hoek (foto 23). Omhaak je tweede motiefje op dezelfde manier tot je bij een kant komt om vast te haken. Stop dan bij de eerste 3hst in de hoek (foto 24). Nu begin je met je eerste naad.
Neem de motieven AK samen, 1l en haak een hv in de hoek-opening van het eerste motief (foto 25). De motieven zitten nu aan elkaar vast. Maak 1hst in de hoek-opening van je huidige motief (foto 26). Haal de lus van je naald, en steek je naald van achter naar voren in de achterste lus van de eerste hoek-hst van je andere motief (dat is de lus die het dichtst bij je is, want je houdt de AK van het motief naar je toe). In foto 27 is de lus aangegeven met een groene pijl. Als je je naald door de lus heen gestoken hebt, pak je je draadlus weer op en trek je die door de lus op je naald (foto’s 28-30). Eigenlijk maak je nu een hv door de achterste lus van het andere motief.
En dat is het moeilijkste! Elke keer als je een steek haakt in de naad op je huidige motiefje, haal je de lus van je naald af, steek je hem door de achterste lus van de corresponderende steek op het andere motiefje, pak je de lus weer op en trek je hem door. Het klinkt ingewikkeld maar je hebt de slag zo te pakken. Foto’s 31-34 laten je zien hoe de volgende steken en uiteindelijk de naad eruit ziet. Je haakt de naad af met een hv in de laatste hoek-opening van het tegenoverliggende motiefje. Als je daarna nog een motiefje moet vasthaken, dan maak je een hv in de volgende hoek-opening en ga je door met de naad haken.
Deze naad wordt gebruikt voor alle motieven, ook de halve motieven.
Haakpatroon
Motief
Start met een magische ring.
Toer 1 (VK) Haak het volgende in de magische ring: beg-4st smh, 3l, 4st smh, 4l, (4st smh, 3l, 4st smh, 4l) 2x, hv in beg-4st smh, trek ring aan. [1 beg-4st smh, 5 4st smh, 3 3l-open, 3 4l-open]
De 4l-open zijn de hoeken van de driehoek in de volgende toeren.
Toer 2 (VK) 3l (telt niet als s), *1st in bovenkant van volgende 4st smh (de beg-4st smh), 3hst in 3l-open, 1st in 4st smh, (3st, 4l, 3st) in 3l-open; herhaal vanaf * nog 2 keer, sluit met hv in eerste st (dus sla 3l over). [8 st, 3 hst aan elke zijde, 3 4l-open]
De driehoek gaat al een beetje vormen. De 3l aan het begin van de toer overslaan helpt met de ruimte opvullen tussen de eerste en laatste steek van de toer.
Toer 3 (VK) 3l (telt niet als s), 1st in s aan basis van 3l, *1st in elke s tot einde van zijde, (3st, 4l, 3st) in 4l-open; herhaal vanaf * nog 2 keer, 1st in elke s tot eerste st, hv in eerste st (dus sla de 3l over), knip draad af, werk eindjes weg. [17 st aan elke zijde, 3 4l-open]
Halve motieven
Let erop dat de bovenste en onderste halve motieven omgekeerd zijn aan de rechter- en linkerkant van de deken. Dus wat een bovenste half motief is aan de linkerkant, is een onderste half motief aan de rechterkant en vice versa. Bekijk het kleurenoverzicht om te zien hoeveel je van elk type moet maken.
Top halve motieven
Start met een magische ring.
Rij 1 (VK) Haak het volgende in de magische ring: 4l (telt als eerste st en 1l), 4st smh, 3l, 4st smh, 4l, 4st smh, 1l, 1st. Keer werk om, trek ring aan. [2 st, 3 4st smh, 2 1l-open, 1 3l-open, 1 4l-open]
Rij 2 (AK) 3l (telt als eerste st), 1st in 1l, 1st in 4st smh, (3st, 4l, 3st) in hoek-open, 1st in 4st smh, 3hst in l-open, 1st in 4st smh, 3st in l-open, 1l, 1st in derde l van beg-3l. Keer werk om. [15 st, 3 hst, 1 1l-open, 1 4l-open]
Rij 3 (VK) 4l (telt als eerste st en 1l), 3st in l-open, 11st, (3st, 4l, 3st) in hoek-open, 6st. Knip draad af, werk eindjes weg. [27 st, 1 1l-open, 1 4l-open]
Onderste halve motieven
Start met een magische ring.
Rij 1 (VK) Haak het volgende in de magische ring: 4l (telt als eerste st en 1l), 4st smh, 4l, 4st smh, 3l, 4st smh, 1l, 1st. Keer werk om, trek ring aan. [2 st, 3 4st smh, 2 1l-open, 1 3l-open, 1 4l-open]
Rij 2 (AK) 4l (telt als eerste st en 1l), 3st in 1l-open, 1st in 4st smh, 3hst in l-open, 1st in 4st smh, (3st, 4l, 3st) in hoek-open, 1st in 4st smh, 1st in 1l-open, 1st in derde l van beg-3l. Keer werk om. [15 st, 3 hst, 2 1l-open, 1 4l-open]
Rij 3 (VK) 3l (telt als eerste st), 5st, (3st, 4l, 3st) in hoek-open, 11st, 3st in 1l-open, 1l, 1st in derde l van beg-3l. Knip draad af, werk eindjes weg. [27 st, 1 1l-open, 1 4l-open]
Vasthaken
Ik heb alle volledige motieven als eerste vastgehaakt. Daarna heb ik de deken rechthoekig gemaakt met alle halve motieven. Alle naden worden aan de VK gehaakt.
Eerste motief
Hecht Kleur O in een willekeurige s aan met een hv. 1l, 1hst in zelfde s, *1hst in elke s tot einde van zijde, (3hst, 3l, 3hst) in hoek-open; herhaal vanaf * nog 2 keer, 1hst in elke s tot begin van toer, hv in eerste hst. Knip draad af. [23 hst aan elke zijde]
Andere motieven in eerste rij
Hecht Kleur O in een willekeurige s aan met een hv. 1l (telt niet als s), 1hst in zelfde s, 1hst in elke s tot einde, (3hst, 3l, 3hst) in hoek-open, 1hst in elke s tot einde, 3hst, 1l, haak vast aan ander motief als volgt:
1hv in hoek-open van tegenovergelegen motief, 1l, 1hst in hoek-open, haal lus van naald, steek naald van achter naar voren door achterste lus van tegenovergelegen steek op andere motief, pak draadlus weer op en trek door lus op naald.
Je hebt nu de steken aan elkaar vastgehaakt met wat feitelijk een hv in de achterste lus is. Je gaat dit voor elke s in de naad doen.
Ga als volgt door: (1hst in hoek-open, haak vast in achterste lus van tegenovergelegen s) 2x, *1hst, haak vast in achterste lus van tegenovergelegen s; herhaal vanaf * tot einde van zijde, (1hst in hoek-open, haak vast in achterste lus van tegenovergelegen s) 3x, 1l, hv in l-open van ander motief.
Herhaal de instructies hierboven voor elke zijde die vastgehaakt wordt.
Als je bij een zijde komt die niet vastgehaakt moet worden, ga dan als volgt door: 1l, 3hst in hoek-open, 1hst in elke s tot einde van zijde, hv in eerste s. Knip draad af. [23 hst aan elke zijde]
Volgende rijen motieven
Het vasthaken komt steeds hierop neer: Voor elke steek die vastgehaakt moet worden, zoek je de tegenoverliggende steek op het andere motiefje en haak je een hv in de achterste lus van die steek nadat je de steek op je huidige motief hebt gehaakt.
Als je de volgende motiefjes gaat vasthaken, dan kan het voorkomen dat het eerste motiefje van een rij alleen maar in een hoek vastgehaakt wordt omdat er nog geen andere motieven in de rij zijn om vast te haken. Volg dan de instructies voor het eerste motief, maar haak een hoek-open vast met een hv in de hoek-open van het daaronderliggende motief.
Het helpt ook om je driehoeken ‘proef’ te leggen in je deken om te zien welke zijdes je moet vasthaken, omdat dit afwisselend een of twee zijdes is. Zeker in het begin, als je deken nog klein en flexibel is is dit soms wel handig.
Vasthaken halve motieven
Aan weerszijden waar er twee halve motieven worden vastgehaakt in een gat, heb ik steeds eerst het bovenste, en daarna het onderste halve motiefje vastgehaakt.
Vasthaken bovenste halve motieven
Hecht Kleur O met een hv in een willekeurige s aan platte onderkant aan. 1l (telt niet als s), 1hst in elke s tot einde van zijde, 2l, haak gelijkmatig 18 hst langs platte zijde van motief (ik maakte 3 hst in de hoeksteek, 6 setjes van 2 hst in de zijkant van elke rij en 3 hst in de andere hoeksteek), 1l, hv in hoek-open van tegenovergelegen motief, 1l, haak vast aan tegenoverliggende motief als volgt:
(1hst in hoek-open, haak vast in achterste lus van tegenovergelegen s) 3x, (1hst in volgende s, haak vast in achterste lus van tegenovergelegen s) 17x, (1hst in hoek-open, haak vast in achterste lus van tegenovergelegen s) 3x, 1l, sluit met hv in hoek-open van tegenovergelegen motief, 1l, 3hst in hoek-open, 1hst in elke s tot start van toer, sluit met hv in eerste hst. Knip draad af. [12 hst aan korte zijde, 23 hst aan diagonale zijde, 18 hst aan lange zijde]
Vasthaken onderste halve motieven
Hecht Kleur O met een hv in hoeksteek aan rechterbovenkant aan, dat is de 3l van de laatste rij. 1l (telt niet als s), 3hst in zijkant van rij, 1l, hv in hoek-open van tegenovergelegen motief, 1l, haak vast aan tegenoverliggende motief als volgt:
(1hst in volgende s, haak vast in achterste lus van tegenovergelegen s) 9x, (1hst in hoek-open, haak vast in achterste lus van tegenovergelegen s) 3x, 1l, hv in hoek-open van tegenovergelegen motieven, 1l, (1hst in hoek-open, haak vast in achterste lus van tegenovergelegen s) 3x, (1hst in volgende s, haak vast in achterste lus van tegenovergelegen s) 17x, (1hst in hoek-open, haak vast in achterste lus van tegenovergelegen s) 3x, 1l, hv in hoek-open van tegenovergelegen motieven, 1l, verdeel 15 hdc gelijkmatig over lange zijde (ik maakte 3 hst in hoeksteek, en 6 setjes van 2 hst langs zijde), sluit met hv in eerste s. [12 hst aan korte zijde, 23 hst aan diagonale zijde, 18 hst aan lange zijde]
Rand
Toer 1 (VK) Hecht Kleur O in een willekeurige s van het eerste motief linksonder, aan de korte zijde aan (Motief in Kleur C). 1l (telt niet als s), 1hst in zelfde s, 1hst in elke s tot volgende l-open, *3hst smh in l-open van huidige motief en volgende 2 motieven, 23hst; herhaal vanaf * tot einde van zijde, 2hst smh in l-open van huidige en volgende half motief, (2st, 2l, 2hst) in hoek-open, roteer deken.
*18hst, 2hst smh in l-open van huidige half motief en volgende half motief; herhaal vanaf * nog 10 keer, 18hst, (2hst, 2l, 2st) in hoek-open, roteer deken.
2hst smh in l-open van huidige motief en volgende motief, 23hst, *3hst smh in l-open van huidige motief en volgende 2 motieven, 23hst; herhaal vanaf * nog 5 keer, 3hst smh in l-open van huidige motief en volgende 2 motieven, 12hst, (2hst, 2l, 2hst) in hoek-open, roteer deken.
*18hst, 2hst smh in l-open van huidige half motief en volgende half motief; herhaal vanaf * nog 10 keer, 18hst, (2hst, 2l, 2hst) in hoek-open, roteer deken.
12hst, 3hst smh in l-open van huidige motief en volgende 2 motieven, 1hst in elke s tot begin van toer, sluit met hv in eerste s. Knip draad af. [184 stn in korte zijdes, 231 stn in lange zijdes]
De eerste twee hoekopeningen bevatten 2 st in plaats van 2 hst. Dit is om te compenseren voor de (kleine) hoogteverschillen in die hoeken die veroorzaakt worden door de positionering van de motieven. Als je dit lastig vind, haak dan gewoon 2 hst.
Toer 2 Hecht Kleur O in de linkeronderhoek aan met een hv. 1l (telt niet als s), 1hst, 13hst, *3hst smh (dus in de s voor de 3hst smh, de 3hst smh zelf en de s daarna), 21hst; herhaal vanaf * tot begin van laatste motief van zijde, 25hst, (2hst, 2l, 1hst) in hoek-open, 1hst in elke s aan lange zijde, (2hst, 2l, 1hst) in hoek-open, 4hst, *21hst, 3hst smh; herhaal vanaf * tot laatste halve motief van zijde, 13hst, (2hst, 2l, 1hst) in hoek-open, 1hst in elke s van lange zijde, 2hst in hoek-open, 2l, hv in eerste s. [173 stn in korte zijdes, 234 stn in lange zijdes]
Je maakt 2 hst aan de ene kant van de hoek, en 1 hst aan de andere kant. De reden hiervoor is als je in toeren haakt, de steken wat achterover leunen waardoor je hoeken wat scheef kunnen trekken. Door 2 hst aan een kant te maken compenseer je hiervoor en eindig je met mooie rechte hoeken.
Toer 3 1l (telt niet als s), 1hst in zelfde s, *1hst in elke s tot einde, (2hst, 2l, 1hst) in hoek-open; herhaal vanaf * nog 3 keer, hv in eerste s. [176 stn in korte zijdes, 237 stn in lange zijdes]
Toeren 4-7 1l (telt niet als s), 1hst in zelfde s, *1hst in elke s tot einde, (2hst, 2l, 1hst) in hoek-open; herhaal vanaf * nog 3 keer, 1hst in elke s tot einde, hv in eerste s. [188 stn in korte zijdes, 249 stn in lange zijdes]
Knip draad af, werk alle eindjes weg. Span de deken op maat op.
Maat aanpassen van deken
Je kan de maat van de deken aanpassen door meer of minder motieven toe te voegen. Ik raad aan om in meervouden van twee te werken: twee motieven per rij toevoegen (bijv 16 motieven per rij) of twee rijen aan de deken toevoegen (bijv. 14 rijen). Zo voorkom je dat je het patroon moet aanpassen, anders dan het aantal herhalingen meer of minder te haken.
Twee motieven voegen ~ 13 cm aan de breedte van de deken toe. Twee rijen voegen ~ 24 cm aan de hoogte toe.
Reacties
Wees de eerste die reageert op dit bericht!