Stekenmeervoud in deken: 1 steek.
In plaats van steken in de top van andere steken te haken, gaan we nu over de steken heen haken. Het is belangrijk om eerst duidelijk te hebben in welke rijen je gaat haken. In foto 1 heb ik deze met een stekenmarkeerder aangegeven. Het gaat om de ‘kop’ van de tweede rij (gele stekenmarkeerder) en de kop van de derde rij (blauwe stekenmarkeerder). Als je in deze rijen haakt haak je visueel in het midden van deze sectie. Je kan het checken door je werk even op zijn kant te houden (foto 2).
We beginnen met de onderste rij bij de gele markeerder. Hou je gekleurde draad aan de achterkant van je deken (let op: ik heb een andere kleur gebruikt, voor contrast).
Steek je naald van voren naar achteren in in de eerste steek, en pak een lus van de gekleurde draad op. Trek deze mee naar voren, nu heb je een lus op je naald (foto 3). Steek je naald in de volgende steek (foto 4), en haal weer een lus van de gekleurde draad op, nu heb je twee lussen op je naald (foto 5). Haal de laatste lus door de tweede lus, en zo maak je eigenlijk een hv op je haakwerk (foto 6).
Ga door met het insteken in volgende steken, het ophalen van lussen en deze door de lus op de naald te halen (foto 7). Zorg ervoor dat je oppervlakte steken soepel en elastisch zijn. Dit bereik je door de lussen die je ophaalt heel losjes op te halen, en vooral niet te strak aan te trekken. Lukt dat niet zo gemakkelijk, pak dan een haaknaald die een paar maatjes groter is (bijvoorbeeld een 6,0 of een 6,5 mm). Rek af en toe je werk in de breedte op, zodat je kan voelen of je oppervlakte steken wel elastisch zijn. Uiteraard zal er een punt zijn waar je deken niet verder kan rekken, maar je wil wel dat hij een stukje meerekt en zeker niet naar binnen trekt omdat je steken te strak zijn. Bij twijfel: haal het uit en doe het met een naald groter. Hoe losser de steken op de voorkant liggen, des te mooier het straks in de deken staat (tot op een zekere hoogte natuurlijk).
Ga door tot het einde van de rij. Je laatste steek heb je gehaakt als je geen steken meer overhebt om je naald in te steken. Knip je draad af, en trek deze door de laatste steek heen (foto 8). De eindjes kan je prima aan de achterkant wegwerken door ze door de gekleurde draad heen te weven. Je achterkant ziet eruit zoals op foto 9.
Granny Clusters
Kijk voor de uitleg over granny clusters bij de technieken van deel 1.
Omgekeerde popcorns
Stekenmeervoud in deken: 10 + 1 steek.
Een omgekeerde popcorn verschilt ten opzichte van een normale popcorn doordat het bobbeltje de andere kant op wijst. De reden dat we een omgekeerde popcorn haken, is omdat de desbetreffende rij een rij is die aan de achterkant wordt gehaakt. Zouden we een normale popcorn haken, dan hebben we de bobbels aan de achterkant en dat is niet de bedoeling!
Haak zes st in de steek waarin je een popcorn gaat haken (foto 1). Na het zesde st haal je je naald uit de lus. Steek vervolgens je naald van achteren naar voren door het eerste st (foto 2). Pak dan de lus van het zesde st weer op (foto 3). Trek deze lus door het eerste st heen (foto 4). Je hebt nu een popcorn die naar de achterkant van jouw werk wijst, in plaats van naar je toe. De voorkant van je popcorn zal eruit zien zoals op foto 5.
Reacties
Wees de eerste die reageert op dit bericht!